|
||||||||
De Franse trompettist Alex Tassel (1975) loopt al heel wat jaren mee in de jazz scene, 20 jaar geleden nam hij zijn eerste album op. Al vanaf 2004 nam hij albums op met beroemde gasten zoals Marcus Miller of Manu Katché waarmee hij meer dan 100 concerten speelde en die ook is te horen op ”A Quiet Place”. Behalve in de jazz was/is hij actief op andere fronten, zo nam hij op met Sanseverino, DJ Cam en Disez La Peste en in 2012 nam hij een album op met L’Orchestre National de Mexico (The First Element : The Sea) waarin jazz en klassiek samenkomen. In 2010 maakte hij het dubbelalbum “Head or Tails” waar hij akoestische jazz en de elektrische variant naast elkaar zette. Hetzelfde procedé gebruik t hij met “Past & Present”en “A Quiet Place”, “Past & Present” is opgenomen zoals dat ook gebeurde in de jaren’60, alles rechtstreeks vanuit de studio zonder moderne hulpmiddelen en op sommige nummers met klein publiek. “A Quiet Place” is een heel ander verhaal met diverse overdubs en allerlei elektronica aangestuurd door de keyboards. De akoestische cd “Past & Present” bevat pure hardbop van nu, terwijl “A Quiet Place” door alle el. bijgeluiden eigenlijk niet te harden is, het verschil tussen deze twee albums had niet groter kunnen zijn, wat Tassel daarmee wil aantonen is mij een groot raadsel. De bezetting op “Past & Present” bestaat uit Alex Tassel (flugelhorn), Rick Margitza ts, ss), Jason Rebello (pno), Viktor Nyberg (contrbs.), Julien Charlet (drs). Alle nummers zijn geschreven door Tassel behalve twee standards “My funny Valentine”(Rodgers & Hart) en “Cherokee”(Ray Noble). Tot de uitschieters behoren zeker “Abîmes” (met publiek) waar de flugelhorn en de tenorsax fraai unisono in de slag gaan en ja, ook “My Funny Valentine”klinkt erg goed, minder breekbaar en ontroerend dan die van Chet Baker, maar die is onovertroffen. “Mood” is ook een heerlijk relaxed achterover leun nummer met soepel baswerk van Nyberg. Een prima album dus. “A Quiet Place” wordt gespeeld door Alex Tassel (flugelhorn), Christophe Panzani (ts), Jason Rebello (keyboards), Reggie Washington (bs) en Manu Katché (drs), de enige cover is “Dance Cadaverous” van Wayne Shorter. Gelijk al in het eerste nummer “NTB” wordt de sfeer neergezet, zweverige elektronica die meer thuishoort in disco dan in jazz verhindert eigenlijk iedere vorm van genieten, zonde van het voortreffelijke drumwerk van Katché maar dat gepiep ( Rebello ?) verpest veel zo niet alles. In “Roadtrip”is het gepiep eindelijk weg en hoor je gewoon een Fender Rhodes, maar hier is de melodie weer zo mager en ook Tassel blaast wat vlakjes. Het titelnummer “A Quiet Place”zit best goed in elkaar maar de elektronica draait het nummer de nek om, nee dat deed Miles toch heel anders, dit komt dicht in de buurt van muzak. Ongelofelijk de discrepantie tussen deze twee albums, daarom is mijn eindoordeel niet onverdeeld positief, dit had beter apart kunnen worden uitgebracht. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||